1. De vrijstelling of verlaging van rechten, zegelrechten, griffie- of registratierechten waarin bij de wetgeving van een Lid-Staat is voorzien voor bescheiden of documenten welke ter uitvoering van de wetgeving van deze Staat dienen te worden overgelegd, geldt eveneens voor overeenkomstige bescheiden of documenten welke ter uitvoering van de wetgeving van een andere Lid-Staat of van deze verordening dienen te worden overgelegd.
2. Alle akten, documenten of bescheiden van welke aard dan ook welke voor de toepassing van deze verordening dienen te worden overgelegd, zijn vrijgesteld van legalisatie door diplomatieke of consulaire autoriteiten.
3. Een elektronische mededeling die onder naleving van de bepalingen van deze verordening en de toepassingsverordening door een orgaan is verstuurd, mag vanaf het moment dat het ontvangende orgaan heeft verklaard elektronische mededelingen te kunnen ontvangen door geen enkele autoriteit of door geen enkel orgaan van een andere lidstaat geweigerd worden op grond van het feit dat deze mededeling via elektronische weg werd ontvangen. Het reproduceren en opslaan van deze mededelingen wordt geacht een juiste en nauwkeurige weergave te leveren van het originele document of van de informatie waarop dat betrekking heeft, tenzij het tegendeel is bewezen.
Een elektronische mededeling wordt niet als geldig beschouwd als het computersysteem waarin de mededeling is opgeslagen niet de noodzakelijke beveiligingen bevat tegen wijziging of openbaarmaking van, of toegang tot de opgeslagen gegevens. Te allen tijde moet het mogelijk zijn de opgeslagen gegevens in een rechtstreeks leesbare vorm om te zetten. Bij de overdracht van een elektronische mededeling van het ene naar het andere orgaan dienen, in overeenstemming met de desbetreffende communautaire bepalingen, passende beveiligingsmaatregelen te worden genomen.